Ouderentoeslag | 1 Het heffingvrije vermogen, bedoeld in artikel 5.5 , wordt verhoogd met de ouderentoeslag indien: -
a. de belastingplichtige bij het einde van het kalenderjaar, of, indien de belastingplicht in de loop van het jaar is geëindigd, bij het einde van de belastingplicht, de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet , heeft bereikt, en -
b. de grondslag sparen en beleggen, vóór vermindering met de ouderentoeslag, niet meer bedraagt dan € 279 708. Bij een inkomen uit werk en woning vóór inachtneming van de persoonsgebonden aftrek van: meer dan | maar niet meer dan | bedraagt de ouderentoeslag | – | € 14 302 | € 27 984 | € 14 302 | € 19 895 | € 13 992 | € 19 895 | – | nihil |
|